Het
muuranker
is tot in de 19e eeuw steeds gesmeed uit staven ijzer.
Dat daarmee heel sierlijke vormen gemaakt
kunnen worden is vooral in de 16e en 17e eeuw overtuigend bewezen.
De richting van het
smeedijzeren
anker is staand: zo pak je de meeste lagen
metselwerk.
Zou je het liggend plaatsen, dan zou één laag baksteen
alle kracht moeten opvangen.
Toen in de 19e eeuw het
gietijzer
als alternatief opkwam,
kon het smeedijzeren anker hiermee niet zonder meer nagemaakt worden.
De kracht die bij het
oog
op de
schieter
wordt uitgeoefend, is te groot voor gietijzer.
Als oplossing wordt de
veer
van het anker voorzien van schroefdraad en daarop kan dan een
gietijzeren plaat met een moer vastgezet worden. In navolging van de
oude muurankers hebben deze gietijzeren ankers soms nog een staande vorm,
maar meestal wordt deze vervangen door een ronde. Die krijgt de vorm van een
rozet:
het
rozetanker
is geboren.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders